Afscheid zonder toeters en bellen
Jan Ykema geen Heintje Davids
Het WK Sprint in Heerenveen is voor Jan Ykema het laatste kunstje op het internationale podium. Met vallen en opstaan heeft hij zich een plaats weten te verwerven aan de top van de schaatssport. Pietje Bell vindt het mooi geweest. De nationale brekebeen heeft er genoeg van en vindt de tijd rijp voor andere (lees maatschappelijke) zaken. In onderstaande monoloog vertelt Ykema over het hoe en waarom van zijn afscheid. Een Friese flierefluiter wordt (iets) serieuzer.
“Na tien jaar kernploeg vind ik het inderdaad welletjes. Het is de hoogste tijd om andere dingen te gaan doen. Ik ben nu immers 25 jaar en wil meer aandacht besteden aan een maatschappelijke carrière. Vanaf 1979 heb ik niets anders gedaan dan schaatsen. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Topsport eist nu eenmaal alle aandacht op. Voor een maatschappelijke carrière is er absoluut geen plaats, zeker in Nederland niet. Bovendien ben ik van mening dat als je iets doet, je het ook goed moet doen en dat betekent dat ik alle energie in het schaatsen heb gestoken. Alleen daardoor was het voor mij mogelijk op een zo hoog mogelijk niveau te presteren. In zo’n leven is er voor werk geen plaats. Al met al heb ik sinds de middelbare school nog nooit een baan gehad. Het mag onderhand ook wel een keer.”
“Bovendien zijn er steeds meer zaken die me irriteren. Reizen, altijd in hotels overnachten, trainingskampen, representatieve verplichtingen, nooit echt veel tijd voor familie en vrienden. Dat begint me tegen et staan. Schaatsen op zich is fascinerend en machtig mooi, maar de randverschijnselen leggen een enorm beslag op je. Het is niet die 3 a 4 uur training op een dag, maar meer de rompslomp eromheen die het zo vermoeiend maakt.”
Leve de lol
“In al die jaren heb ik ook altijd oog gehad voor de leuke dingen in het leven: een biertje, een feestje, vakantie. Ik heb het nooit op kunnen brengen om in het weekend om 11.00 uur ’s avonds tegen mijn vrienden te zeggen: ‘jongens, welterusten, het is de hoogste tijd om onder de wol te kruipen’. Het was vaak beregezellig en om dan iedere keer als eerste je jas aan te trekken, zag ik niet zo zitten.”
“De verhalen van andere sporters die ten koste van alles en iedereen de top wilden halen, hebben me ook nooit zo aangestaan. Nu ik op het punt sta te stoppen, kan ik tenminste zeggen dat het nog vrienden zijn.”
Rode draad
“Vallen en opstaan loopt inderdaad als een rode draad door mijn carrière. Desondanks kijk ik met een tevreden gevoel terug. Ik ben diverse keren kampioen van Nederland geweest, zowel bij de afstands- als bij de klassementskampioenschappen; ik heb drie keer het wereldrecord op de 500 meter voor junioren in mijn bezit gehad en ben een keer zesde geworden op het WK. Het absolute hoogtepunt is natuurlijk de zilveren medaille vorig jaar in Calgary.”
“Ik vind dat ik het optimale rendement uit mijn mogelijkheden heb gehaald. Natuurlijk ben ik vaak gevallen, maar dat zit nou eenmaal in de aard van het beestje. Fysiek was het allemaal voor 100% in orde. Mentaal gezien heb ik nooit meer kunnen opbrengen. Had ik dat wel gedaan, dan was ik waarschijnlijk overspannen geworden. Mijn schaatsen had ik dan veel eerder aan de wilgen gehangen. Meer heeft er gewoon nooit ingezeten. De diverse valpartijen hebben me wel twee nationale titels en hoge klasseringen bij WK’s gekost. Dat is vervelend, maar niet het ergste, want als sportman kom je daar wel overheen. Het is beroerder dat ik ooit een keer verkeerd ben gevallen, waarna een operatie aan mijn schouder noodzakelijk bleek. Daar heb ik nu nog last van. Een goede gezondheid is veel belangrijker dan een plaats op het erepodium.
Stoppen
“Eigenlijk was ik van plan te stoppen na Calgary. Een mooier moment was ook niet denkbaar. Aan de andere kant ging het vorig jaar zowel in de training als in wedstrijden zo makkelijk. Veel wedstrijden won ik met een vinger in de neus. In Nederland heb ik geloof ik zelfs alle wedstrijden gewonnen. Het plan om te stoppen heb ik daarom maar eventjes uitgesteld.”
“Na de Olympische Spelen heb ik echter in een roes geleefd. Eerst een magnifiek onthaal in mijn woonplaats en daarna heb ik het er goed van genomen. Ik geloof dat ik in twee maanden tijd drie keer op vakantie ben geweest. Vervolgens kreeg ik last van een post-Olympische depressie. Aan het begin van dit seizoen woog ik maar liefst 100 kilo, terwijl mijn ideale vormgewicht 85 is. Op het moment dat de training begon heb ik voor mezelf alles nog eens op een rijtje gezet en me afgevraagd: Jan, wat gaan we doen? Uiteindelijk kwam ik tot de conclusie dat het WK Sprint in Heerenveen een ideale gelegenheid vormde om afscheid te nemen. Thialf is min of meer mijn thuishaven en een beter publiek dan in Heerenveen is er in de hele wereld niet.”
“Volgend jaar is de WK in Tromso, dat ligt in de buurt van Nova Zembla. Het vooruitzicht om afscheid te moeten nemen tussen wat Eskimo’s lijkt me niet zo aantrekkelijk. Nadat ik voor mezelf het besluit had genomen om te stoppen, was ik er mentaal doorheen. De sfeer in de ploeg is magnifiek, niet in het minst door Eppie Bleeker, die zelf het klappen van de zweep kent en mij gemotiveerd heeft nog een keer alles uit de kast te halen.”
Eerste zes
“Vorig jaar ben ik op het WK in West-Allis zesde geworden. Na drie afstanden stond ik derde, maar omdat ik absoluut niet onderuit wilde gaan, heb ik de afsluitende 1000 meter iets te voorzichtig gereden. Ik ben op de been gebleven, maar het kostte me uiteindelijk drie plaatsen. De concurrentie op de sprintnummers is immers moordend. Bij dit WK hoop ik weer op de eerste zes te zitten. Nog liever bij de eerste drie, maar mijn tegenstrevers zitten ook niet stil. Uwe-Jens Mey, Nick Thometz, Dan Jansen, een stuk of wat Russen. Som iedereen maar een op, dan heb je een heel schavot volkanshebbers. Bovendien ben ik geblesseerd geweest.”
“Voor de druk van het publiek ben ik niet bang. Wat dat betreft zijn dit voorbeschouwende interviews uitstekend geschikt om het verwachtingspatroon met betrekking tot mijn persoontje terug te brengen naar meer reële proporties. Men kan van mij niet het onmogelijke eisen. Een misslag en ik kan een toppositie vergeten. Het geeft me wel een enorme kick om in Thialf te rijden. Ik zal best spanningen hebben, maar er alles aan doen om waardig afscheid te nemen.”
“Zonder toeters, bellen, vaantjes, muziekkorpsen. Nederland heeft nu eenmaal een traditie op het gebied van het langebaanschaatsen. Jan Publiek kan nu nog een rijtje opnoemen: Kees Broekman, Ard en Keessie, Henk van der Grift. Vraag naar vier bekende sprinters, dan komt men niet verder dan Jan Ykema, omdat ik nu toevallig nog schaats. Volgend jaar ben ik vergeten, dat vind ik trouwens helemaal niet zo erg.”
“Nee, spijt dat ik heb besloten te stoppen, zal ik niet krijgen. De beslissing is weloverwogen genomen. Ik zie in mezelf ook geen Heintje Davids of Johan Cruijff, die het definitieve einde maar bleven uitstellen. Alleen als er plotseling een financiële suikeroom zou komen opdagen, denk ik dat ik zo zwak ben om er nog een jaar aan vast te knopen. Maar dat zie ik zo snel niet gebeuren. Als zelfs Yvonne en Leo al de grootste moeite hebben om een sponsor te vinden, dan zit er helemaal niemand te wachten op Jan Ykema. Er zijn op dat gebied overigens wel goede ontwikkelingen gaande, maar die komen voor mij te laat.”
Toekomst
“Allereerst ga ik flink op vakantie. In de voorgaande jaren, als iedereen met zijn kont in het zand lag, moesten wij op vrijdag verzamelen om ons af te beulen in een trainingskamp. Ik ben benieuwd hoe lekker het zonnetje brandt, als ik ook op het strand lig. En daarna? Ach, ik zie wel. Tussen al het schaatsen door heb ik toch een cursus journalistiek gedaan en wat horecadiploma’s behaald. Als de nood aan de man komt, kan ik altijd nog bij de gemeente Harlingen aan de slag. In ieder geval wil ik zoveel verdienen dat ik de hypotheek van mijn huis in Pinjum kan gaan aflossen.”
“Op sportief gebied weet ik het nog niet. Samen met Rob Geurts heb ik meegedaan aan een bobsleewedstrijd in Winterberg. Het was spannend en supersnel, maar om nu al te zeggen: dat ga ik fanatiek doen ik zal geen pogingen in het werk stellen om Albertville als bobber te halen. Daarvoor is alles nog te veel in een beginstadium. Bovendien heb ik begrepen dat Rob (Geurts) ook al een proefrit heeft gemaakt met tienkamper Robert de Wit. Nou, als ik moest kiezen tussen hem en Jan Ykema, zou ik zeggen: laat die Ykema staan. Voorlopig laat ik alles rustig over me heen komen. Een carrière in de bob heeft ook als nadeel dat ik nog vaker van huis zal zijn en in het buitenland moet vertoeven, omdat er in Nederland niet een bobsleebaan te vinden is.” “Nee, elke vergelijking gaat mank, behalve dat het ook een wintersport is en dat ik goed tegen de kou kan.”
Be the first to comment on "Jan Ykema"